Op 15 november kwam er opnieuw positief nieuws naar buiten over de Amerikaanse inflatie. Deze keer ging het om de Producentenprijsinflatie (PPI), die in oktober slechts met 0,2 procent steeg ten opzichte van september. Men had verwacht dat de prijzen voor producenten van consumptiegoederen met 0,4 procent zouden stijgen.
Een aangename verrassing
Dit op zichzelf was al een aangename verrassing. Dit bracht de PPI op jaarbasis op 8,0 procent, terwijl er was ingezet op een percentage van 8,3 procent. Hierdoor lijkt de Federal Reserve langzaam maar zeker de juiste koers te varen. Als reactie op dit nieuws steeg de waarde van Bitcoin met ongeveer 2 procent en wordt nu verhandeld rond de 17.000 dollar.
Dit is echter nog steeds een waarde waar we, op basis van eerdere resultaten, niet erg optimistisch van worden. De meeste mensen hadden zelfs gehoopt dat de dieptepunt al bereikt was op 18 juni 2022. Het instorten van FTX gooide echter roet in het eten. Dit zorgt opnieuw voor veel onzekerheid over de nabije toekomst.
Heeft de Federal Reserve de overhand?
Op basis van zowel de consumentenprijsindex als de PPI-gegevens lijkt de Federal Reserve steeds meer grip te krijgen op de situatie. Maar laten we niet vergeten dat ze hiervoor de rente in snel tempo hebben verhoogd. De renteverhogingen begonnen in maart 2022 en minder dan een jaar is verstreken.
Het zal waarschijnlijk nog even duren voordat we de uiteindelijke gevolgen zullen merken. Pas wanneer bedrijven, individuen en overheden leningen moeten herfinancieren, zal de pijn voelbaar zijn. Dit moment komt steeds dichterbij.
Wist je dat meer dan 30 procent van de Amerikaanse overheidsschuld binnen een jaar geherfinancierd moet worden? Als ze in de nabije toekomst moeten lenen tegen de huidige gemiddelde rente van 4 procent, ontstaat er een ernstig probleem. Het gevecht van de Federal Reserve tegen inflatie kan dus nog lang niet voorbij zijn.
