Laatste Update 24/10/2018
Het Openbaar Ministerie (OM) moet 585 bitcoins teruggeven aan een verdachte. In 2014 nam het OM in totaal 712 bitcoins in beslag omdat de eigenaar deze met gestolen stroom zou hebben gemined. Omdat het OM niet kan bewijzen dat alle bitcoins zijn gemined met gestolen stroom, moet het nu het meerendeel van de bitcoins teruggeven.
Bij de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag wordt de volgende samenvatting gegeven:
De verdachte heeft bitcoins gemined met apparatuur die werd voorzien van gestolen stroom. Op de in beslag genomen en aan verdachte toebehorende desktop-computer is een bitcoin wallet aangetroffen. Na eerste onderzoek, twee dagen na feitelijke inbeslagname, van de computer blijkt de wallet een saldo te hebben van 127 bitcoins. Bij aanvullend onderzoek, een half jaar later en na synchronisatie met het bitcoinnetwerk, blijkt de wallet een veel hoger saldo van in totaal 712 bitcoins te bevatten. Deze 712 bitcoins worden vervolgens de dag na het onderzoek door het openbaar ministerie inbeslaggenomen en vervreemd.
Het hof komt allereerst tot het oordeel dat bitcoins die zijn gemined met gestolen stroom vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. De verdachte heeft door het minen met gestolen stroom bitcoins gegenereerd tegen lagere kosten dan het geval zou zijn geweest, indien hij de daarvoor gebruikte stroom niet had gestolen. Hierdoor zijn deze bitcoins te beschouwen als baten c.q. vervolgprofijt verkregen uit de diefstal van stroom, waardoor zij vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
Vervolgens stelt het hof vast dat de verdachte in de periode waarin de stroom werd gestolen in totaal 127 bitcoins heeft gemined. Deze worden verbeurd verklaard. Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen 585 bitcoins kan het hof geen relatie leggen met de diefstal van stroom en geeft het hof een last tot teruggave aan de verdachte. Bij de berekening van de geldswaarde van de bitcoins neemt het hof tot uitgangspunt de waarde van de bitcoin ten tijde van de feitelijke inbeslagname. Nu de aanwezigheid van bitcoins op een inbeslaggenomen computer pas na het verrichten van onderzoek aan die computer kenbaar is, brengt een redelijke uitleg van de wet mee dat de beslaglegger een beperkte onderzoekstijd na inbeslagname van de computer wordt gegund. Het moment van waardebepaling stelt het hof – in lijn met gesteld OM-beleid – op maximaal één week na de inbeslagname van de computer.
Met betrekking tot de verbeurdverklaarde 127 bitcoins stelt het hof het waardebepalingsmoment dan ook vast op één week na de feitelijke inbeslagname van de desktop-computer. Het hof ontleent de feitelijke waarde op dat moment van deze bitcoins aan een openbaar toegankelijke (internet)bron en legt deze waarde ten grondslag aan de berekening van de totale geldswaarde van deze bitcoins. Met betrekking tot de overige 585 bitcoins oordeelt het hof dat deze pas een dag na het (veel latere) aanvullend onderzoek door het Openbaar Ministerie in beslag zijn genomen. Ten aanzien van de geldswaarde van deze bitcoins wordt daarom aangeknoopt bij het bedrag (in euro’s) per bitcoin dat de vrijwel direct na de inbeslagname plaatsgevonden vervreemding daadwerkelijk heeft opgeleverd.